Mij is gevraagd een analyse te maken van een droom naar keus uit De avonden van Gerard Reve. Dat plaatst mij om te beginnen voor drie raadsels, die ik eerst op zal moeten lossen.
- Geloof ik er überhaupt in dat een droom iets kan betekenen?
- Geloof ik dat deze betekenis vast ligt en dientengevolge gezocht kan worden?
- Is een droom in een roman wel een representatieve weergave van een droom?
Het antwoord op het eerste is eenvoudig ja, en daarmee geen raadsel (maar een gewetensvraag gericht aan mijzelf): ik geloof dat een droom iets kan betekenen. Het antwoord op het tweede is nee, ik geloof er niet in dat de betekenis van een droom vastligt. Ik geloof niet in wit staat voor de dood en verdrinken staat voor iets in je leven dat je verstikt enzovoort. Ik weet dat omdat mijn moeder behoorlijk fanatiek is waar het op dit soort conclusies aankomt, al zolang ik haar ken, en ik altijd pittige discussies met haar voer zodra zij stellig beweert dat het ene voor dit en het andere voor dat staat. Toch kan dit tweede raadsel nog eenvoudig geparkeerd worden; los van het nattevingerwerkgehalte denk ik dat het in elk geval geen kwaad kan een poging te ondernemen om iets te duiden, en waarom zou ik dan geen voorzet kunnen geven?
Het derde raadsel niettemin is lastiger te beantwoorden: is een droom in een roman wel een representatieve weergave van een droom?
Wat zijn de feiten: er is een roman; de hoofdpersoon Frits van Egters droomt; de auteur Gerard Reve heeft deze dromen opgeschreven. Het kan zijn dat de auteur deze dromen daadwerkelijk zelf eens gedroomd heeft. Maar het kan ook zijn dat de auteur de dromen bedacht heeft op zo’n manier dat wij, lezers, denken: ‘nou ja, dit is inderdaad wel de interne logica die ik ken van dromen, dit kan kortom een droom zijn.’ Is dat laatste het geval, dan is dat niet per definitie verkeerd. Stel je hoofdpersoon is een bekende popster. Je hoeft in dat geval ook geen pophit te hebben gemaakt om in een roman het gevoel te creëren dat de protagonist in staat is een dergelijke pophit te kunnen schrijven. Je kan, als auteur, zelf een fictieve hit bedenken, en als je dat een beetje geloofwaardig doet, wat niet zo moeilijk hoeft te zijn, geloven wij meteen dat de protagonist een goede pophitschrijver is. Op vergelijkbare wijze kan een auteur ook een droom verzinnen.
Maar het probleem dat ik dan heb is dat dromen betekenis plachten te dragen, en dat de auteur, die nota bene een roman geschreven heeft – wat ook een vorm van betekenis geven is – in dat geval zelf misschien de betekenis erin gelegd heeft. En dan heeft het niet zoveel zin om de droom te analyseren omdat je dan zoekt naar wat de schrijver bedoelt heeft met de droom in plaats van dat je een poging onderneemt de inherente betekenis van de droom zelf te duiden – los nog van het feit of je erin gelooft dat zo’n betekenis dan vastligt (zie raadsel 2). Dus als de auteur een droom heeft bedacht is de poging tot duiding wezenlijk anders dan wanneer de auteur de droom ooit zelf droomde en enkel op het idee gekomen is om deze droom integraal te verwerken bij monde van zijn protagonist.
Maar hoe komen we erachter in hoeverre de auteur Gerard Reve de droom gecreëerd heeft – zoals een popsong – om ons te doen geloven dat zijn protagonist, Frits van Egters, deze droom gedroomd heeft; of dat hij deze droom zelf ooit heeft gedroomd en dientengevolge besloten heeft deze te verwerken omdat het zijns inziens een betekenis draagt die iets wezenlijks zegt over zijn protagonist Frits van Egters of het leven als zodanig?
Je zou nu meteen aan kunnen halen dat, hoewel de roman gaat over de fictieve figuur Frits van Egters, algemeen kan worden aangenomen dat het verhaal iets zegt over het leven van Gerard Reve – dat de roman kortom autobiografisch is, en dat de vraag niet relevant is, omdat het in beide gevallen iets zegt over Gerard Reve. Frits van Egters is met andere woorden een avatar van Gerard Reve. Maar dat is te gemakkelijk. Elke roman heeft autobiografische kenmerken, en het is eveneens algemeen bekend dat een romanwereld pas tot leven komt zodra de auteur de wereld stileert. En dan is opnieuw niet te raden in hoeverre en met welk doel juist deze dromen gestileerd zijn of niet.
Als je daar eenmaal over nadenkt kan je er zelfs vrij zeker van zijn dat de droom gestileerd is. Niemand herinnert zijn dromen zo scherp dat je ze een-op-een en ongestileerd kan transponeren naar een romanuniversum. Er kunnen beelden zijn, dat zeker, die uit een daadwerkelijk gedroomde droom komen. Ik weet toevallig dat de Franse Regisseur Michel Gondry veel met beelden werkt die hij ooit gedroomd heeft, en als je naar de betreffende videoclips van Bjørk, The Foo Figthers, Beck, Daft Punk en The Chemical Brothers kijkt geloof je dat meteen (zoals het beeld in The New Pollution van Beck waarin de protagonist een auto als een gettoblaster op zijn rug draagt).
Maar zelfs als bepaalde beelden overeenkomen met de droomwereld van een auteur, dan nog is het in te denken dat er alweer verlies optreed zodra je deze beelden probeert te vertalen naar proza. Als je bijvoorbeeld ‘witte zwaan’ zegt (wat Gerard Reve doet in de derde droom van Frits van Egters) gebruik je alweer een shortcut in de hersenen, en vertaal je een misschien complex geheel aan waarnemingen dat je vaag doet denken aan ‘iets zwaanachtigs’ naar het veel eenvoudigere ‘witte zwaan’. Als deze zwaan in de daadwerkelijk gedroomde droom witachtig was, maar ook bijvoorbeeld wat paarse vlekken had, of deed denken aan iets transparants, of de kleur deed er in zijn geheel niet toe, en ik analyseer dit ‘wit’ van de zwaan als een teken dat de dood ermee te maken heeft, wat is deze analyse dan waard? Is het niet veel aannemelijker dat er verlies opgetreden heeft?
Hoe dan ook, we kunnen er nu wel veilig vanuit gaan dat de auteur Gerard Rede deze dromen, of hij ze nu gedroomd heeft of niet, steeds gestileerd heeft, een klein beetje of volledig, al dan niet geinspireerd op de eigen ervaring, om voor ons de droomervaring invoelbaar te maken. Daar is niks mis mee, sterker nog, het kan niet anders volgens mij. Maar het beantwoord nog altijd niet mijn raadsel: heeft hij er zelf de betekenis ingelegd of niet? Heeft hij een vage echo van een door hem zelf gedroomde droom in zijn roman herhaalt om ons aan het effect van dromen te herinneren, of heeft hij met bijvoorbeeld een witte zwaan iets willen zeggen over de iconen ‘wit’ en ‘zwaan’?
Stel dat hij iets heeft willen zeggen middels iconen. Hoeveel verlies je in dat geval ook hebt, zolang je je analyse baseert op deze iconen maakt het feitelijk niet uit hoeveel de zwaan van Gerard Reve afwijkt van een zwaan die ik ervan maak wanneer ik mij deze voorstel. Zolang ik maar weet wat globaal zijn emotie erbij was (bijvoorbeeld angst) kan ik alsnog een analyse maken. Al redenerende kan ik mij zelfs prima voorstellen dat er ooit iets vaags gedroomd is over een zwaan; en dat dit reden gaf tot denken, wat het verwerken van deze droom in deze roman verklaard; en zolang je gelooft in de mogelijkheid van een coherente droomanalyse van bepaalde beelden hoeft dat geen probleem te zijn. Stel dat deze witte zwaan staat voor de angst voor de dood dan maakt het niet zo gek veel uit in hoeverre wie wat gedroomd heeft (Reve of Egters), zolang het maar naar die conclusie leidt.
Maar net daar geloof ik weer niet in, want ik geloof, zoals ik al zei, niet in vaststaande betekenissen van dromen. Ik geloof wel in de vaststaande betekenis van iconen, en als wit de iconische betekenis voor de dood was dan had ik dat graag geconcludeerd. Ik geloof in vaststaande betekenissen van iconen, en sommige schrijvers, wie weet ook wel Gerard Reve, zijn bedreven in het jongleren met deze iconen op zodanige wijze dat het iets zegt over de werkelijkheid. Dus als hij deze droom zorgvuldig heeft gecreëerd om ons te doen geloven dat het zijn onderbewuste is, waarmee hij iets wil zeggen, middels iconen, via dromen, over de werkelijkheid, dan wil ik dat best concluderen, maar dan heeft een droomanalyse geen zin. Dus ook dit spoor loopt dood.
Blijft over: het vermoeden dat hij zijn intuïtieve droomherinneringen en deze concreet verwerkte droommomenten in zijn roman gebruikt, eenvoudig om het effect van dromen te illustreren. Dat is voor mij eerlijk gezegd tegelijkertijd de meest wenselijke hypothese die blijft hangen als ik de dromen lees. Want ik merk dat ik het indrukwekkender vind dat Gerard Reve er althans voor een paar zinnen toe in staat is mij het gevoel te geven dat hij daadwerkelijk een droom heeft omschreven. Hier illustreert hij wat dromen is.
In Alice in Wonderland wordt de protagonist in een reusachtig doolhof geconfronteerd met een hoop levende kaartspelkaarten en een koningin. Toch zegt deze gebeurtenis mij veel minder over kaartspelen, doolhoven en koninginnen dan over de waarde van ‘de trip’ zoals ik dat herken, van bijvoorbeeld reizen door Europa of drugsfeestjes, en hoe zo’n trip verloopt, wat de interne logica ervan is. De droomwerkelijkheid van Alice doet er niet zoveel toe zolang die sequentie van beelden er maar is om ons te herinneren aan de concrete werkelijkheid. Zo werkt dat ook met die dromen van Frits van Egters.
Het feit dat Gerard Reve juist deze droom verwerkt heeft in zijn roman De avonden zegt mij meer dan de daadwerkelijke content van de droom zelf. Omdat Gerard Reve deze dromen, of hij ze nu gedroomd heeft of niet, op zodanige wijze heeft verwerkt dat ze mij iets zeggen over de interne logica ervan en de waarde ervan voor het leven daaromheen, maken de beelden zelf mij niet zoveel uit en de analyse ook niet; Gerard Reve heeft me met zijn dromen, als middel, herinnerd aan wat dromen als zodanig betekent, en dat is wat een schrijver om te beginnen moet doen.
Een gedachte over “De avonden, een droomanalyse”